In dit scenario heerst de overtuiging dat een veilige, vreedzame en rechtvaardige samenleving de verantwoordelijkheid is van de samenleving als geheel. Burgers en publieke en private instellingen (o.a. zorg, onderwijs, bedrijfsleven) leveren allemaal een actieve bijdrage aan de oplossing van het maatschappelijk probleem van criminaliteit.
Professionals krijgen meer autonomie, en tegelijkertijd uitdrukkelijk de opdracht om zich actief te verhouden tot de lokale gemeenschap. Het maatschappelijk middenveld en burgers worden betrokken bij de strafrechtspleging, behalve bij zware misdaad. Digitalisering wordt ondersteunend ingezet en inzichten uit disciplines als de psychologie en de criminologie worden gebruikt om gewenst gedrag te bevorderen.
Niet alle bestaande instanties bewegen zomaar mee in dit scenario. Het is niet altijd gemakkelijk eigen organisatiebelangen opzij te zetten. Veel professionals hangen naar het bekende en vertrouwde. Ook worden er zorgen geuit over een afname van rechtswaarborgen.
Met de jaarlijks terugkerende ‘loont misdaad?’ monitor wordt een slimme mix gemeten van wat het publiek denkt over of misdaad loont, wat het de samenleving kost en wat het criminelen oplevert. Deze monitor wordt voortdurend ingezet om lokale partijen intensiever te betrekken bij herstel na een incident – de term die steeds vaker het woord ‘delict’ vervangt.
Rechtszorghuizen hebben voor een belangrijk deel de rechtbanken vervangen. In deze lokale huizen werken vertegenwoordigers van strafrechtelijke organisaties, hulp en welzijn onder één dak. Resocialisatie en herstel zijn de norm. Aanvullend is er veel (maatschappelijke) aandacht voor preventie in de zin van voorkomen van criminaliteit. Recidive is dan ook niet langer de dominante maatstaf voor de effectiviteit van het strafrecht. De vraag of is voorzien in de behoeften van slachtoffers, de mate van resocialisatie van overtreders en de saamhorigheid in de wijk worden belangrijker gevonden.
In 2021 ligt het nieuwe wetboek van strafvordering klaar, er is zeven jaar aan gesleuteld en het is de eerste herziening sinds 1926. Er zal 400 miljoen euro gemoeid zijn met de invoering ervan. Het nieuw aangetreden kabinet stelt de investering voor de invoering van het nieuwe wetboek ter discussie. Aanleiding zijn de resultaten van het opnieuw uitgevoerde onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) naar de effectiviteit van straffen waaruit blijkt dat taak - en alternatieve straffen leiden tot meer dan een halvering van recidive in vergelijking met gevangenisstraffen. “Waarom nog meer investeren in verbetering van de klassieke strafrechtprocedure die de criminaliteit niet doet afnemen?”, tweet de leider van de SP.
In 2021 ligt het nieuwe wetboek van strafvordering klaar, er is zeven jaar aan gesleuteld en het is de eerste herziening sinds 1926. Er zal 400 miljoen euro gemoeid zijn met de invoering ervan. Het nieuw aangetreden kabinet stelt de investering voor de invoering van het nieuwe wetboek ter discussie. Aanleiding zijn de resultaten van het opnieuw uitgevoerde onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) naar de effectiviteit van straffen waaruit blijkt dat taak - en alternatieve straffen leiden tot meer dan een halvering van recidive in vergelijking met gevangenisstraffen. “Waarom nog meer investeren in verbetering van de klassieke strafrechtprocedure die de criminaliteit niet doet afnemen?”, tweet de leider van de SP.
Eind 2022 constateert de rekenkamer dat het strafrechtsysteem feitelijk failliet is. Er wordt heel veel geld geïnvesteerd in een systeem dat vanuit het oogpunt van criminaliteitspreventie zeer slechte resultaten laat zien. Er wordt niet in maatschappelijke effectiviteit geïnvesteerd. Deze analyse wordt lauw ontvangen door veel spelers binnen de strafrechtketen. “De samenleving wil toch maar een ding en dat is: hard optreden en streng straffen,” zeggen zij.
Op sociale media ontstaat tegelijkertijd een beweging met #rechtvaardigrecht, waar burgers met verschillende achtergronden ervaringen delen over hoe jongeren na de gevangenis weer terug in de misdaad belanden, hoe er in de gevangenissen geen mogelijkheid wordt geboden voor verdere ontwikkeling en hoe daders erna nergens welkom zijn in de samenleving.
Het debat loopt hoog op, en het kabinet brengt het voornemen in de praktijk om de gehele samenleving bij belangrijke maatschappelijke vraagstukken te betrekken om verdergaande polarisatie te voorkomen. In 2023 organiseert de minister van Rechtsbescherming een brede burgerdialoog in samenwerking met SBS6. De inzet: hoe verder met het strafrecht? De dialoog wordt gevoed met internationale data over effectieve interventies. De conclusie die het kabinet in 2024 aan de brede dialoog verbindt is: het loont de moeite om te investeren in alternatieven voor gevangenisstraffen, maar tegelijkertijd is het belangrijk om bij normschending een duidelijk signaal af te geven dat de samenleving dit niet accepteert.
In 2025 is het baanbrekende bedrag van 1,2 miljard uitgetrokken voor de ontlasting van het strafrecht door investeringen in herstelrecht en zorgtrajecten. Rechtszorghuizen die zijn ontstaan als opvolging van de ZSM-samenwerking worden opgezet als het voorportaal van het strafrecht. Hier doet de politie een eerste diagnose: waar is de persoon die een melding komt doen het meest bij gebaat? Vergelding wordt serieus genomen als maatschappelijke en persoonlijke behoefte, maar het wordt nu vereffening genoemd om duidelijk te maken dat de daad wordt veroordeeld en niet de dader. De rechter wordt toezichthouder op het vereffeningsproces en bewaker van de rechtvaardigheid van het eindresultaat.
In de rechtzorghuizen vinden voor kleine vergrijpen ook zittingen plaats geleid door buurt-burgerpanels. Hierin zitten vertegenwoordigers uit de gemeenschap (burgers en bedrijven) om met veroorzakers van overlast en vernielingen maar bijvoorbeeld ook spijbelende jongeren te bespreken wat de oorzaak is van hun gedrag. En er worden antwoorden gevonden op vragen als “Hoe kan het gedrag veranderd worden, de schade hersteld en wat is daarbij nodig aan ondersteuning?” In de volksmond krijgt dit panel de naam ‘buurtvaders- en moeders’.
In de praktijk blijken de meningen over een gepaste reactie op delinquent gedrag uiteen te lopen. Buurt-burgerpanels voeren open en eerlijke gesprekken over de problemen in hun wijk maar de vraag wie nou echt verantwoordelijkheid moet nemen voor ongewenst gedrag blijft een thema voor felle discussies. De emoties lopen hoog op. Tegelijkertijd is niet iedereen blij met de rechtzorghuizen in hun wijk. Het dichter bij huis brengen van het ‘vereffeningsproces’ zorgt ook voor meer aandacht en spotlight, juist voor die groep die overlast veroorzaakt. Deze relatief kleine maar vocale groep buurtbewoners stelt dat het straffen toebehoort aan de magistraten en straffen iets is voor de politiek.
Dit neemt niet weg dat vanaf 2026, na een positieve evaluatie, wijkrechtbanken landelijk uitgerold worden en geïntegreerd zijn in de rechtszorghuizen. Zo komen vertegenwoordigers van strafrechtketen, hulp en welzijn onder één dak. Elk rechtzorghuis beschikt over een budget om passende interventies op het terrein van straf, zorg en welzijn te financieren. Onderzoek laat zien dat als overtreders in het resocialisatietraject gezamenlijk worden begeleid door een netwerk van privépersonen (familie, vrienden of vrijwilligers) en een professioneel netwerk, hiervan een positief effect uit gaat.
In 2027 worden drie arrondissementen als experimenteer-arrondissement aangewezen om te verkennen wat de beste procedures en interventies zijn voor meer complexe en zwaardere zaken. Deze arrondissementen kennen academische rechtbanken waar tezamen met het OM en andere partners in de keten ruimte is voor
Voor de relatieve kleine criminaliteit door minderjarigen, worden op steeds meer scholen jongerenrechtbanken geïntroduceerd, waarbij jongeren elkaar ter verantwoording roepen volgens het principe van positieve peer pressure. Dit vergroot het conflictoplossend vermogen van jongeren en versterkt het burgerschap. In 2030 kent elke scholengemeenschap in Nederland, op een enkele uitzondering na, een jongerenrechtbank. Burgerschap is vergroot en de buurt-apps zijn eind jaren ’20 een samenwerking tussen burgers en de politie. De wijkagent kan zo gebruik maken van het probleemoplossend vermogen in de wijk.
Begin jaren ‘30 is het aantal rechtszaken via traditionele procedures aanzienlijk afgenomen door een combinatie van effectievere criminaliteitsbestrijding en verschuiving van de traditionele rechtspraak naar de wijkrechtbanken en de academische rechtbanken. In 2032 vindt er een reorganisatie plaats van 11 naar 4 arrondissementen. De 4 overgebleven rechtbanken blijven zich richten op zware zaken die de samenleving ondermijnen en ontwrichten. Deze zaken kennen voorprocedures, in de volksmond de voor PRs genoemd - met een subtiele verwijzing naar de voorletters van Peter R. de Vries en de beoogde publieke verantwoording. Ook onderzoeksjournalisten en burger-rechercheurs worden in staat gesteld aan deze procedures een bijdrage te leveren.
Personen die verantwoordelijkheid nemen voor de door hen gepleegde delicten waarbij het niet gaat om zware misdrijven worden ondersteund in huizen van herstel, waar zij direct toegepaste zorg ontvangen en worden begeleid voor het optimaliseren van hun zelfoplossend vermogen. “No more learned helplessness in the Netherlands” kopt het FT in 2033 op de voorpagina. Sommigen maken misbruik van het systeem dat is gestoeld op vertrouwen en zelfoplossend vermogen en glippen door de mazen. Niet iedereen wil of kan geholpen worden. Vanuit de hoek van strafrechtadvocaten komt het bezwaar dat de zorgtrajecten vaak als zwaarder worden ervaren dan de traditionele strafrechtelijke sancties. Daarbij wijzen zij op ‘net widening’: gedrag waartegen in het verleden niet strafrechtelijk werd opgetreden, leiden nu tot (intensieve) zorgtrajecten.
De veranderingen in afdoening leidt tot verschuiving van werkgelegenheid in de justitie- en veiligheidssector, zo worden gevangenisbewakers bijvoorbeeld omgeschoold tot medewerkers van de Reclassering. Dit heeft ook consequenties voor de budgetten die de organisaties van het kabinet ontvangen. De strafrechtadvocatuur, de rechtspraak en het gevangeniswezen weten middelen te bedingen voor de transitie en daaraan gekoppelde outplacementtrajecten.
Kostenbesparing door vermindering van gebruik van hoger beroep wordt geïnvesteerd in digitale data-uitwisseling in de keten en voor big-data toepassingen, ook ten behoeve van statistiek en wetenschappelijk onderzoek. In de herfst van 2034 volgt een Europese rechtbank met EU-budgetten voor de internationale criminaliteit en er wordt een digitale Interpol in het leven geroepen voor de aanpak van witwassen en digitale criminaliteit. Van alle door burgers ondervonden cybercrime-delicten werd in 2017 in 8% van de gevallen aangifte gedaan, dit is in 2035 gestegen naar 27%.
In 2035 wordt er heel anders omgegaan met ‘verantwoordelijkheid’. Het is nu aan de buurt, de familie, ervaringsdeskundigen en andere experts om crimineel gedrag te voorkomen en op een sociale manier om te gaan met de gevolgen ervan als het wel is gebeurd. Het strafrecht is door deze morele kentering vervangen door een integrale keten waarbij de personen en hun omgeving die betrokken zijn bij een normschending centraal staan. Of de kosten opwegen tegen de baten valt moeilijk te achterhalen, ook al omdat de terreinen waarop kosten worden bespaard, niet altijd de terreinen zijn waar de baten worden gerealiseerd. Maar over het algemeen is de tevredenheid met de meer gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheden groot.