Strafrecht
met Perspectief

Oplossings­richtingen

Verandertraject:

Doorontwikkeling ZSM-Methodiek

Doorontwikkeling ZSM-methodiek

De ZSM-aanpak heeft als doel strafzaken snel, zorgvuldig en betekenisvol af te doen en daarbij duurzame effecten te realiseren voor slachtoffer en dader. De samenwerking door zes organisaties in de strafrechtketen heeft geleid tot versnelling van zaken, maar algemeen is men van mening dat er nog (veel) winst te behalen valt al het gaat om doelstelling ‘betekenisvol afdoen’.

Het samenwerkingsverband ZSM bestaat uit de volgende organisaties: Halt, OM, Politie, Raad voor de Kinderbescherming, Slachtofferhulp Nederland en de drie Reclasseringsorganisaties (3RO).

In het verandertraject ‘Doorontwikkeling ZSM-methodiek’ is verkend hoe dit vorm zou kunnen krijgen. Daarbij lag de nadruk op meer selectiviteit m.b.t. de instroom in ZSM, in feite het traject voorafgaand aan ZSM, wat betekent dat veel nadrukkelijker wordt gekeken naar de alternatieven voor een strafrechtelijke procedure. Daarnaast is verkend op welke wijze beter kan worden voldaan aan de behoeften van betrokkenen (verdachte, slachtoffer en samenleving), zowel in het strafrechtelijke als in het buitenstrafrechtelijke traject.

Om invulling te geven aan meer selectiviteit aan de voorkant zal de aangifte vervangen worden door een intake waarbij in een open gesprek wordt verkend wat er aan de hand is en waar precies de behoeften van de betrokkenen liggen. Daarbij wordt naast de betrokkenen ook hun sociale omgeving om inbreng gevraagd. Verder zijn bij het triagemoment ook partners uit de zorg, het sociaal domein en diverse partners van de ZSM-tafel vertegenwoordigd. Herstelbemiddeling of mediation, evenals het inzetten van een zorg- of hulpverleningstraject, komen expliciet in beeld als alternatief voor de inzet van het strafrecht.

Door te werken met een sociaal contract wordt beduidend meer dan op dit moment rekening gehouden met de behoeften van betrokkenen. Een sociaal contract is een overeenkomst tussen direct betrokkenen, sociale omgeving en professionals waarin duidelijk wordt wat het probleem is dat speelt, de wijze waarop dit zal worden aangepakt, en wie daarbij voor wat verantwoordelijk is. De aanpak wordt dus expliciet gezien als een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Afhankelijk van de situatie, kan het sociaal contract zowel als alternatief dienen voor het strafrechtelijk traject als daarvan onderdeel uitmaken.

Consequenties het intensiveren van de triagemogelijkheid voorafgaand aan de ZSM-instroom is dat zaken die niet thuishoren in het strafrecht daar buiten worden gehouden maar wel een betekenisvolle reactie krijgen. Daarvoor is het noodzakelijk dat het komt tot een uitgekiende samenwerking tussen partners uit het justitiële, sociaal en zorgdomein. Indien het wel tot een strafrechtelijke procedure komt, krijgt een meer betekenisvolle reactie vorm door een probleem- en contextgerichte aanpak ter zitting. Dit vraag om een stevige regierol door de rechter. Ook in deze context kan het sociaal contract een rol spelen.

De meer betekenisvolle afdoening van zaken langs de hierboven geschetste lijnen vermindert de kans op herhaling. Aanvullend leidt de nieuwe werkwijze ertoe dat er minder zaken de van het type ‘klein delict, grote zorgen’ de strafrechtelijke procedure instromen, waardoor er meer capaciteit vrijkomt voor zwaardere zaken.

De ideeën voor een meer betekenisvolle aanpak van aangifte tot zitting zijn vooralsnog op hoofdlijnen geformuleerd en vragen om nadere doordenking en invulling. Een innovatielab – met vertegenwoordigers van professionele organisaties (uit het justitiële, sociaal en zorgdomein) en vertegenwoordigers van slachtoffers en ervaringsdeskundigen – kan daarvoor een uitstekende methode zijn.
Van de bespreking van dit verandertraject is een meer uitgebreid verslag beschikbaar