In deze toekomst concentreert het strafrecht zich op het streven naar een veilige en vreedzame samenleving via de klassieke wijze van opsporing, vervolging en berechting. Daarbij heeft het strafrecht niet als vanzelfsprekend ook een rol bij het oplossen van maatschappelijke problematiek die ten grondslag ligt aan criminaliteit, want daar zijn andere organisaties beter toe in staat. Het strafrecht is er met name om te laten zien wat we als samenleving wel en niet acceptabel vinden door middel van handhaving van onze waarden en normen.
De organisaties in de strafrechtketen in deze toekomst werken vanuit hun eigen organisatiesystematiek en richten zich daarbij primair op de individuele taak die zij binnen de rechtshandhaving hebben. Bedrijfsprocessen worden verbeterd en er wordt met name veel energie gestoken in het verbeteren van de doorlooptijden van de dossiers en zaken. Hier wordt mondjesmaat maatschappelijk succes mee geboekt.
Een klein deel van de mensen werkend in het strafrechtsysteem pleit voor meer aandacht voor de maatschappelijke effecten van de inzet van het strafrecht. Maar de nadruk ligt op het realiseren van de doelen van de eigen organisatie. De organisaties in de strafrechtketen werken samen, maar dat gebeurt eerder ondanks dan dankzij de wijze van financiering.
De politiek is gevoelig voor de overtuigingen en de stem van de kiezer wat van invloed is op de prioriteiten en de financiering van het systeem. Er is aandacht voor alle strafdoelen maar de nadruk ligt op vergelding in de zin van proportioneel en evenredig straffen.
In januari 2021 geven de Politie, het OM en de Rechtspraak in een interview met Trouw aan extra geld nodig te hebben om personeelstekorten en de verouderde ICT-systemen grondig aan te pakken: de politie vraagt om een extra investering van 600 miljoen euro, het OM van 100 miljoen euro en de Rechtspraak van 150 miljoen euro. Ondanks de enorme inzet van politie en justitie zijn de doorlooptijden erg lang. Dit wordt met name door de betrokkenen bij ernstige verkeers- en zedendelicten onacceptabel gevonden. Ook andere organisaties in de strafrechtketen kampen met capaciteitsproblemen. Zo geeft 60% van de medewerkers in het gevangeniswezen aan een ongezond hoge werkdruk te hebben. Maar tegelijkertijd zijn veel mensen in de samenleving ervan overtuigd dat we een al goed systeem hebben en dat we niet veel veranderingen of investeringen nodig hebben.
Eind mei 2022, nog geen jaar na de moord op Peter R. de Vries, wordt een bekende rechter op schokkende wijze omgebracht, weer op klaarlichte dag. De verdenking ligt ook nu bij de georganiseerde drugscriminaliteit. Deze herhaalde schokkende inbreuk op de rechtsstaat maakt dat er veel extra middelen en capaciteit vrij worden gemaakt voor dit specifieke opsporingsonderzoek. Maar door het chronisch personeelstekort, zeker als het gaat om rechercheurs met expertise op het terrein van ondermijning, en ook door ontoereikende ICT en technische opsporingsmogelijkheden, én door de ingewikkelde juridische regels over informatie-uitwisseling en de vergaande rechtsbescherming van verdachten, staan politie en justitie vrijwel machteloos om het netwerk bloot te leggen dat achter de aanslag schuilgaat.
De directe verdachte van de moord is een 16-jarige jongen, licht verstandelijk beperkt (LVB), met een IQ van rond de 75, die is uitgelokt om de moord te plegen om status en aanzien te verwerven. Hij is bekend bij de Jeugdzorg en andere instanties en hij is al eerder in aanraking geweest met politie en justitie. De informatie van al deze verschillende organisaties is onvoldoende bijeengebracht, wat heeft geleid tot een versnipperde aanpak. “Een completer beeld over de verdachte had mogelijk geleid tot een betere aanpak van zijn problemen”, aldus de inspectie van J&V. Daarmee zegt de Inspectie niet dat de moord op de rechter voorkomen had kunnen worden.
In het voorjaar van 2023 wordt Europa overvallen door een flinke economische recessie waarbij de Nederlandse huizenmarkt volledig in elkaar zakt. Deze crisis leidt ertoe dat de politie, het OM en de Rechtspraak enkel 200 miljoen van de gevraagde 850 miljoen euro aan extra middelen van het nieuwe kabinet ontvangen. Op basis van incidenten zet daarnaast ook na 2023 het patroon van neerwaartse en opwaartse fluctuaties in budgetten voor de politie en justitie zich voort. ‘Extra middelen voor rechtshandhaving afhankelijk van incidenten’ kopt het NRC.
Van de 200 miljoen euro wordt ook een aantal kleine initiatieven opgezet die gericht zijn op betekenisvolle interventies voor slachtoffers en daders. Deze pilots werken aan een betere afstemming en samenwerking tussen de partners in de strafrechtketen. De meeste inspanning gaat uit naar het verder ontwikkelen van de ZSM-methode die bekend staat om parallelle, in plaats van lineaire, samenwerking op zaaksniveau bij veelvoorkomende criminaliteit, zoals diefstal en huiselijk geweld. Er wordt een energieke start gemaakt met ZSM 3.0 om te komen tot een integrale dienstverlening door ZSM-partners en Veiligheidshuizen. De effecten van de nieuwe pilots zijn veelbelovend. Tegelijkertijd geldt: de ketenbrede samenwerking is erg arbeidsintensief en wordt ernstig bemoeilijkt door de gescheiden financieringsstromen. De pilot ZSM 3.0 en ook andere pilots worden niet doorgezet. Het eindoordeel na het eerste jaar luidt dat er te veel tijd en inspanning nodig is om eventuele positieve effecten te kunnen rechtvaardigen.
Door de economische crisis moet de regering in 2025 fors bezuinigen en is er onvoldoende budget voor de invoering van het nieuwe wetboek van . Dit innovatietraject dooft na jaren van hard werken als een nachtkaars uit. Dit betekent ook dat er geen verdere investeringen worden gedaan om de positie van slachtoffers in het strafproces, waar begin jaren ’20 veel aandacht voor was, te verbeteren. De beoogde verbeteringen in doorlooptijden worden ook niet gehaald. Er is weliswaar iets meer budget gekomen voor extra capaciteit maar het opleiden van mensen kost tijd en bovendien is er onvoldoende animo: er zijn veel openstaande vacatures. Bovendien zet de trend dat zaken steeds complexer worden en zaken dus meer tijd kosten zich voort.
De consequenties zijn schrijnend. Zo ook voor een jonge vrouw die verkracht is en meer dan één jaar moet wachten voor de politie haar aangifte kan opnemen. Hierdoor is al haar bewijsmateriaal verloren gegaan. Ze vertelt bij Jinek emotioneel over haar ervaring en hoe dit haar leven volledig ‘on hold’ zet. De maatschappelijke verontwaardiging is groot maar de politie en het OM zitten met hun handen in het haar. De gemiddelde doorlooptijd voor zedenzaken neemt nog steeds toe en bedraagt in 2025 meer dan drie jaar. Er is als gevolg van nieuwe technieken veel meer bewijs voorhanden dat allemaal bekeken moet worden. Daardoor zijn de onderzoeken ingewikkelder en langduriger geworden. “Alles gaat sneller”, stelt een politiewoordvoerder “behalve de afhandeling van zedenzaken.”
Toch wordt er in deze economisch moeilijke periode vanaf 2026 besloten om in te zetten op verdere digitalisering van de strafrechtketen omdat dit op termijn de inzet van het strafrecht efficiënter en effectiever maakt. Maar dit traject verloopt zeer moeizaam, het gebrek aan middelen vraagt z’n tol en bovendien roept het veel weerstand op omdat het te veel vraagt van mensen die al tot hun oren in het werk zitten. De politie start een vernieuwde digitale intake maar die sluit niet aan bij de ICT-innovaties van het OM.
De meeste strafrechtzaken verwaarlozen complexe sociale aspecten. Het bespreken van achterliggende problematiek tijdens een rechtszaak kost tijd voor de rechter en die tijd willen de meeste rechters niet nemen omdat ze worden afgerekend op het aantal zaken dat ze afhandelen. Dit leidt soms tot verontrustend snelle behandeling van zaken zonder aandacht voor problemen van de verdachte, deelt een rechtbankjournalist op Twitter.
Als onderdeel van de digitalisering van de strafrechtspleging wordt in 2028 Vlissingen een ‘cyber valley’ geopend om innovatie, onderzoek en samenwerking met de private sector te stimuleren. De ‘digital crime unit’ van de politie, verantwoordelijk voor cyber- en financiële criminaliteit, neemt het overgrote deel van het recherchewerk over. Van alle door burgers ondervonden cybercrime-delicten werd in 2017 maar 8% aangifte gedaan wat in 2029 stijgt tot 35%. Maar de volume van cybercrime stijgt vele malen harder en de extra capaciteit voor de politie krijgt geen vervolg in extra capaciteit bij het OM en de Rechtspraak, waardoor onverminderd veel (digitale) criminaliteit onbestraft blijft.
Bij de verkiezingen in 2030 wordt wederom een claim ingediend voor meer budget want nog steeds zijn de doorlooptijden onverminderd hoog. De regering heeft er geen vertrouwen meer in dat de politie, het OM en de Rechtspraak met meer middelen hun zaken nu wel op orde gaan krijgen. Er wordt gepleit voor 250 meer rechters en 1 miljard extra financiering per jaar, waarbij de drie organisaties met elkaar de concurrentie aangaan om elk een zo groot mogelijk deel van de 1 miljard te claimen. De regering besluit echter om enkel extra potjes met geld uit te geven als incidenten aanleiding geven tot maatschappelijke ophef. Politieke partijen denken hier garen bij te kunnen spinnen en gaan hiermee akkoord.
Het percentage gedetineerden met een migratieachtergrond was in 2005 al 60%, dat steeg naar 66% in 2019, en in 2032 heeft bijna 75% van alle gedetineerde een migratie achtergrond. Dit staat in schril contrast met het aantal mensen met een migratieachtergrond werkzaam bij het OM en de Rechtspraak, dat gaat maar om enkele procenten. “Klassenjustitie nog steeds een feit” kopt de voorpagina van het Volkskrant in 2032.
In 2033 vraagt een gevangenisdirecteur op zijn Instavlog aandacht voor het oplossen van de extreem hoge recidive van “zijn” mensen in de gevangenis en pleit voor de noodzaak van psychiatrische behandeling in gevangenissen, net als in TBS-klinieken. De minister van Justitie en Veiligheid deelt op haar Tik Tok-account dat dit geluid serieus genomen moet worden en stelt: “Detentie is lang niet altijd een goede manier is om problemen op te lossen.” Dit leidt tot een zeer stevige discussie met de Tweede Kamer. De dominante opvatting in het Kamerdebat in 2034 dat het ook helemaal niet de bedoeling van straffen is om problemen op te lossen en dat rekening gehouden moet worden met de wens van vergelding van de samenleving. Een samenleving die simpelweg blijft roepen om hardere en strenge gevangenisstraffen. In dit scenario is de politiek zeer gevoelig voor de stem van de kiezer, die de prioriteiten van het beleid rondom veiligheid en straffen bepaalt, en daarmee dus ook waaraan geld wordt uitgegeven.
Het eindbeeld is dat in 2035 het systeem niet verbeterd is sinds 2021.