Er gaat veel goed in de Nederlandse strafrechtspleging. Niet voor niets staat Nederland hoog op diverse internationale ranglijsten. Maar, er zijn ook veel dingen die beter kunnen.
Het kan beter voor slachtoffers, die vaker gehoord wensen te worden en die willen dat hun zaak snel wordt behandeld. Het kan beter voor verdachten en daders, die meer hulp nodig hebben om hun problemen aan te pakken. Het kan beter voor burgers, die behoefte hebben aan een leefbare en veilige samenleving. En, het kan beter voor de professionals in de strafrechtspleging die te maken hebben met capaciteitstekorten en een hoge werkdruk.
Op een flink deel van de gepleegde delicten volgt geen strafrechtelijke of andere reactie. Voor zaken die het strafrecht instromen, geldt voor een aanzienlijk deel dat zij niet worden opgehelderd of ongewenst de strafrechtketen verlaten. En al decennia lang zijn de pogingen op om de lange doorlooptijden te verkorten niet succesvol gebleken.
Strafrechtelijke sancties leiden in veel gevallen niet tot de beoogde uitkomst dat het delictgedrag stopt. Recidivecijfers zijn hoog, zeker na vrijheidsstraffen. Komt het tot een vrijheidsstraf, dan verblijft het merendeel van gedetineerden slechts kort in een gevangenis. Lang genoeg om detentieschade te veroorzaken maar te kort om te werken aan resocialisatie.
“Ooit zei een Minister van Justitie en Veiligheid: ‘dat moeten we daadkrachtig aanpakken’. Zijn opvatting was duidelijk: strafrecht is niet het últimum remedium, maar het óptimum remedium. Ofwel, criminaliteit is het probleem, strafrecht dé oplossing. In het licht van het (veiligheids)rendement van strafrecht een tamelijk discutabel uitgangspunt. Gelukkig laat het project Strafrecht met Perspectief, zoals de titel al zegt, meer perspectief zien. En nu maar ‘crossed fingers’ dat men dat op het Ministerie en bij het OM ook wil omarmen.”
(Bernard Welten, Ambassadeur ‘Strafrecht met Perspectief’)
Slachtoffers willen lang niet altijd dat hun aangifte of melding leidt tot strafvervolging. In een deel van de incidenten hebben zij andere behoeften en zijn zij meer geholpen met een alternatief dan met de inzet van het strafrecht. En een analyse van de problemen waarmee daders te maken hebben, maakt duidelijk dat er ook voor hen alternatieven nodig zijn in plaats van of in aanvulling op de toepassing van het strafrecht.
Tijdens de dialogen is met enige regelmaat discussie gevoerd over de termen daders en slachtoffers. ‘We moeten af van de begrippen slachtoffer en dader.’
De begrippen slachtoffer en dader worden vaak tegenover elkaar geplaatst maar het onderscheid is lang niet altijd helder. Bijvoorbeeld, personen die strafbare feiten hebben begaan, hebben vaak een verleden waarin zij ook slachtoffer zijn geweest. Of zij zijn in meer algemene zin slachtoffer van bepaalde (maatschappelijke) omstandigheden die normovertreding bevorderen. Daarnaast kunnen slachtoffers ook een bijdrage hebben gehad aan het gedrag van daders.
Verder roepen de begrippen ongewenste associaties op. De term slachtoffer lijkt machteloosheid te suggereren. ‘Je wilt niet in de slachtofferrol geplaatst worden als slachtoffer.’ De term dader refereert aan ‘daad’, alsof het delict dat iemand heeft gepleegd deze persoon definieert. Terwijl: ‘Ik wil gezien worden als volledig mens.’ Tijdens de stakeholder dialogen is dan ook vaak de term ‘betrokkenen’ gebruikt.
Tegelijkertijd bleek het ook lastig om de termen slachtoffer en dader te vermijden. Dat geldt ook voor deze website en we verzoeken de bezoeker van deze site zich rekenschap te geven van genoemde kanttekeningen. (Citaten van deelnemers SD)