Het toekomstbeeld dat in de ‘Inzichten’ is geschetst vraagt om een wezenlijk andere wijze van werken in de strafrechtketen. Een werkwijze waarbij de effecten voor mensen voorop staan, betrokkenen in het strafrecht hun stem duidelijk kunnen laten horen en er echt naar hen geluisterd wordt. Waarbij de sociale omgeving en andere informele netwerken worden ingezet om de samenleving veiliger en rechtvaardiger te maken.
Een werkwijze die maakt dat organisaties van binnen en buiten de strafrechtspleging elkaar vinden in effectieve vormen van integrale samenwerking. En waarbij het strafrecht selectief wordt toegepast en wordt gezocht naar een passende mix van grenzen stellen en perspectief bieden.
De deelnemers aan de dialogen hebben de behoeften van betrokkenen in kaart gebracht.
Als slachtoffer wil ik:
‘regie behouden’, ‘beschermd worden en een gevoel van veiligheid terug krijgen’, ‘een echte dialoog met de dader’, ‘dat het stopt’, ‘de mogelijkheid van contact met de dader’, ‘snelheid in het proces’, ‘inspraak in de reactie richting dader’, ‘één aanspreekpunt en warme bejegening – ook al bij de aangifte’, ‘duidelijkheid over wat ik kan verwachten, wie mij kan bijstaan en wat er gaat gebeuren.’
Als verdachte/dader wil ik:
‘dat het strafproces eerlijk is’, ‘dat ik als verdachte ook als verdachte wordt behandeld en niet als dader’, ‘dat ik als persoon word gezien’, ‘een snel proces’, ‘dat ik mijn verhaal kan doen en gehoord word, voorbij het dossier’, ‘dat ik hulp en begeleiding krijg bij het proces’, ‘dat ik verder kan met mijn leven’, ‘dat er een netwerk is na de sanctie waar ik terecht kan’, ‘dat ik aandacht en liefde krijg’, ‘dat ik onderdeel van de maatschappij blijf’.
Als samenleving wil ik:
‘zekerheid en snelheid in het oppakken en afhandelen van zaken’, ‘rechtvaardigheid’, ‘normbevestiging’, ‘integriteit van organisaties die betrokken zijn bij de reactie’, ‘dat het strafrecht op het juiste moment wordt ingezet – het is niet voor alles het juiste middel’, ‘straf voor de zware crimineel en zorg voor de dader met (sociale) problemen, zoals verslaving’, ‘dat de reactie bijdraagt aan vrede’, ‘bescherming en veiligheid’.
Herstelrecht biedt een alternatief binnen of in plaats van het strafrecht waarbij betrokkenen echt onderdeel van de oplossing worden.
‘Een herstelproces is elk proces waarbij het slachtoffer en de dader en, in voorkomend geval alle andere personen of leden van de gemeenschap die door een misdrijf zijn getroffen, samen actief deelnemen aan de oplossing van zaken die uit het misdrijf voortvloeien, doorgaans met de hulp van een bemiddelaar’.
(Bron: United Nations Handbook on Restorative Programmes, 2020).
Toepassing van het herstelrecht geeft deelnemers de mogelijkheid om vragen te stellen en antwoorden te geven, te vertellen wat de impact is geweest, ieders kant van het verhaal naar voren te laten komen, excuses aan te bieden en waar gewenst afspraken te maken. ‘Het is belangrijk dat het slachtoffer en dader invloed krijgen op wat goed herstel is. Wat houdt herstel in voor dit specifieke slachtoffer en deze specifiek dader? En wat zijn de mogelijkheden voor deze dader om daaraan bij te dragen?’ (deelnemer SD)
Sociale verbanden doen ertoe. Bij een strafbaar feit zijn niet alleen de overtreder en het slachtoffer betrokken, maar ook hun directe omgeving. Mensen in de omgeving van het slachtoffer kunnen zelf ook geraakt worden door het gebeurde. En zij zijn belangrijk omdat zij slachtoffers kunnen helpen bij de verwerking.
Bij daders, of ‘pre-daders’ (personen, vaak jongeren, die het risico lopen in de criminaliteit te belanden) kan de sociale omgeving worden ingezet om (herhaald) crimineel gedrag te voorkomen en bij te dragen aan resocialisatie van degenen die met het strafrecht in aanraking zijn gekomen. Het kan gaan om familieleden, vrienden, leraren, sportcoaches, etc. Bij voorkeur worden meerdere personen betrokken en verbinden zij zich langdurig aan degene die crimineel gedrag heeft vertoond of dreigt te vertonen.
Credible messengers kunnen een belangrijke rol spelen in de begeleiding van (jonge) daders. Dit zijn rolmodellen die in staat zijn zich in te leven in de wereld van de persoon om wie het gaat, die de taal van de straat spreken, vaak in dezelfde situatie hebben verkeerd en daarom geloofwaardig (credible) zijn. Zij hebben daardoor een gezag dat professionals lang niet altijd hebben. ‘Het niet kunnen of durven praten. Het hoort er voor die jongens vaak gewoon bij.’ Professionals breken daar lang niet altijd doorheen: ‘Die jongen zegt, jij begrijpt mij toch niet. Het maakt niet uit.’ (deelnemer SD)
Om invulling te geven aan een meer actieve rol van betrokkenen én hun sociale omgeving voorzien de deelnemers aan de stakeholder dialogen in de toekomst het gebruik van een sociaal contract. Daarmee bedoelen zij het volgende.
Een sociaal contract betreft een overeenkomst tussen direct betrokkenen, sociale omgeving, en professionals waarin duidelijk wordt wat het probleem is dat speelt, de wijze waarop dit zal worden aangepakt, en wie daarbij voor wat verantwoordelijk is. De aanpak wordt dus expliciet gezien als een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Niet alleen degene die het incident heeft veroorzaakt, maar ook anderen, zoals betrokken professionals, kunnen worden aangesproken op de inhoud van het sociale contract. Ook personen uit de sociale omgeving van betrokkenen kunnen een partij zijn in het contract.
De ‘persoon centraal stellen’ vraagt om een andere werkwijze van organisaties. Waarbij niet gedacht wordt vanuit de eigen taakopvatting of vanuit eigen organisatieprocessen, maar waarbij integrale samenwerking voorop staat. ‘Het strafrecht nu is georganiseerd als een lopende band.’ ‘Iedereen heeft z’n ding gedaan, maar het gewenste resultaat is er niet.’ ‘Het probleem is dat we met z’n allen, met al die instanties, het niet voor elkaar krijgen dat we continuïteit bieden in onze aanpak voor één persoon.’ ‘Elke organisatie werkt vanuit z’n eigen eilandje, met z’n eigen DNA. Ze worden door het systeem ook genoodzaakt om een eilandje te blijven.’ ‘We moeten toe naar opgavegericht werken. Waarbij het probleem centraal staat, met het netwerk eromheen.’ ‘We moeten van ketengericht naar netwerkgericht. Samen en gelijktijdig.’ (deelnemers SD)
Natuurlijk werken organisaties in de strafrechtspleging ook nu al samen. Maar binnen die samenwerking lopen professionals aan tegen de grenzen die hen worden opgelegd vanuit hun eigen organisaties, omdat van hen wordt verwacht dat zij in de eerste plaats werken vanuit het belang en perspectief van hun eigen organisatie. Bij een meer betekenisvolle invulling van de strafrechtspleging trekken professionals uit het zorg-, sociaal en het justitiële domein samen op en werken zij vanuit een gemeenschappelijke taakstelling om zo te komen tot duurzame oplossingen. Daarbij worden er heldere afspraken gemaakt over rollen, verantwoordelijkheden en regievoering.
Het strafrecht moet worden ingezet in situaties waarin normbevestiging en het stellen van grenzen hierom vragen. Maar er zijn ook situaties waarin er betere alternatieven voorhanden zijn, bijvoorbeeld wanneer er een duidelijke herstelbehoefte is, of in situaties waarin er een duidelijke vraag voor zorg of hulpverlening ligt. Per situatie dient te worden afgewogen wat de juiste mix van straffen, herstel, zorg en hulp is. Daarbij kan de inzet van het strafrecht fungeren als de spreekwoordelijke ‘stok achter de deur’.
Alternatieven voor strafrechtelijke sancties worden vaak gepresenteerd als “soft”. Maar bij goed gebruik doen alternatieven juist een appel op de verantwoordelijkheid van de betrokkene. Dit vergroot de kans op positieve gedragsverandering.
Wanneer de ernst van het delict daarom vraagt, zal een zaak worden gedagvaard bij de rechter. Omdat delictgedrag vaak veroorzaakt wordt door achterliggende problematiek, zijn in zogenaamde problem solving courts ontstaan. In Nederland krijgt het gedachtegoed van probleemoplossende rechtspraak vorm via buurt- of wijkrechtspraak, zoals in Eindhoven, Rotterdam en Amsterdam. Het gaat daarbij om lokaal georganiseerde rechtspraak waarbij met de betrokkene wordt gezocht naar een oplossing voor diens problemen.
Ook tijdens de stakeholder dialogen is gesproken over het meer lokaal organiseren van rechtspraak. Daarbij is het concept van rechtshuizen, ook wel rechtszorghuizen, ontwikkeld en op hoofdlijnen doordacht. Bij Rechtshuizen zien de stakeholders voor zich dat rechtspraak stevig in de lokale samenleving is ingebed en burgers een rol hebben bij sommige vormen van rechtspraak. De rechtshuizen zijn er voor alle lichtere vormen van criminaliteit waarbij wordt gezocht naar vereffening. ‘Vereffening gaat verder dan vergelding. Hier wordt gezorgd dat de dader herstelt wat hij kapot gemaakt heeft.’ ‘De dader is actief verplicht om het vertrouwen van de maatschappij te herstellen.’ (deelnemers SD) Onderdeel van dit idee van rechtshuizen is dat aanvullend er nog reguliere rechtbanken bestaan die zich bij uitstek richten op de zware criminaliteit en op vormen van criminaliteit die een specialistische aanpak vereisen.
Maatwerk in sancties houdt ook in dat alternatieven voor kortdurende detentie veel vaker gebruikt worden. Die alternatieven moeten niet alleen gericht zijn op gedragsverandering, maar ook op het “goed maken” richting samenleving. Bijvoorbeeld een taakstraf waar de samenleving echt wat aan heeft: herstelgerichte taakstraffen. ‘Hoe kunnen we die nog beter maken zodat de wensen van de gemeenschap er in worden betrokken. Het wordt wel gedaan maar niet systematisch.’ Ook het morele besef van de betrokkene moet worden aangesproken: ‘niet alleen corrigeren van wat er mis is gegaan, ook boetedoening.’ (deelnemers SD) Een ander alternatief voor kortdurende detentie is plandetentie. Dit door de stakeholders geformuleerde concept houdt in dat een korte periode van vrijheidsbeneming (van bijvoorbeeld een week) wordt gebruikt om een pad voor de toekomst uit te stippelen en waarbij ook de hulpverlening betrokken is.
Detentie houdt nu vaak in dat de gedetineerde in een huis van bewaring zit dat ver verwijderd is van zijn woon- en leefomgeving. Dit bemoeilijkt het onderhouden van sociale contacten. Dit terwijl de sociale omgeving juist zo belangrijk is bij het op een positieve wijze invulling geven aan de toekomst na detentie. Een alternatief is kleinschalige detentie waarbij detentiehuizen in de samenleving staan. In deze huizen kan gewerkt worden met verschillende regimes, en daar waar mogelijk continueren de bewoners werk en opleiding. Zo blijven betrokkenen zo veel mogelijk onderdeel van de samenleving, wat ondersteunend werkt aan resocialisatie doelstellingen.